‘Het was in het begin wel even wennen’, zegt Asmae Chahboun. Zij is een van de twee geneeskundestudenten die afgelopen jaar bij wijze van pilot het keuzecoschap palliatieve zorg volgde aan de VU. ‘Dit was mijn allerlaatste coschap, ik was gewend dat alles snel moest en dat er altijd tijd te kort is. Hier in het hospice kon ik diepgaande gesprekken voeren.’
Dit keuzecoschap is er niet vanzelf gekomen. Christiaan Rhodius, arts palliatieve geneeskunde in hospice Bardo in Hoofddorp, maakte samen met VU-hoogleraar pijngeneeskunde en palliatieve geneeskunde Monique Steegers een opzet. Ze vonden het allebei belangrijk dat masterstudenten binnen én buiten het ziekenhuis ervaring kunnen opdoen met palliatieve zorg. Nadat ze groen licht kregen van de coördinator keuzecoschappen, Ina Meenken, konden ze het keuzecoschap werkelijkheid laten worden. Er meldden zich twee studenten, waaronder Asmae, die in hun laatste jaar van hun opleiding zaten en interesse hadden in dit keuzecoschap. Naast hospice Bardo sloot ook hospice Kuria zich aan bij de pilot. Daarmee kon de pilot van start gaan.
Transmurale zorg
Hoogleraar Monique Steegers licht toe wat de meerwaarde is van het meelopen in een hospice: ‘Het gaat er essentieel anders aan toe dan in een ziekenhuis. Hier komen alle dimensies aan bod en leer je iemand te benaderen als mens.’ Christiaan Rhodius vult aan: ‘Door mee te draaien in een hospice als Bardo ervaar je als student het transmurale karakter van palliatieve zorg. Wat mij betreft moeten we toe naar een situatie waarin iedere student die de opleiding geneeskunde doet, ervan doordrongen is dat een mensenleven, ongeacht ziekte, ergens een keer eindigt met de dood. En dat we mensen daarbij moeten helpen en faciliteren. Nu creëren we vooral dokters die alleen de ziekte behandelen.’ Steegers: ‘Zo’n coschap is een manier om studenten te laten beseffen: dít is de reden dat ik de studie geneeskunde ben gaan doen: mensen ondersteunen op allerlei vlakken, in plaats van alleen vanuit medisch perspectief. In het ziekenhuis raakt dat vaak ondergesneeuwd. Het gevaar is dat het kan leiden tot niet-passende zorg, zoals iemand opereren die dat eigenlijk niet wil, maar dat niet tegen de medisch specialist durft te zeggen.’
Frisse blik
Kuria-directeur Jaap Gootjes vond het belangrijk en leuk, maar ook spannend om zich aan deze pilot te verbinden. ‘Wat kan een coassistent precies, wat weet hij, wat mag hij doen? Dat bleek heel veel te zijn. Julian Weiner, de coassistent die bij ons vier weken meeliep, deed anamneses en kwam met adviezen over de behandeling. Hij kwam binnen met een frisse blik en was er vijf dagen per week. Daarmee werd hij een constante factor voor onze patiënten, en wist hij veel van ieders behoeften en zorgen.’
De begeleiding in Kuria werd behalve door de verpleegkundig specialist gedaan door de kaderarts en anesthesioloog, die allebei parttime aan het hospice verbonden zijn. Waarom koos Weiner, inmiddels ANIOS interne geneeskunde bij het Antoni van Leeuwenhoek, dit coschap? Hij hoeft daar niet lang over na te denken. ‘Ik ben niet alleen in de ziekte geïnteresseerd, maar vooral in de mens zelf.’ Hij kijkt positief terug op de acht weken van dit keuzecoschap. ‘Ik doorliep de eerste helft in Kuria, daarna draaide ik vier weken mee met het palliatieve team in het Amsterdam UMC.’ Deze opzet biedt een grote meerwaarde, vindt Weiner. ‘Als een patiënt uit het ziekenhuis wordt ontslagen om elders te sterven, verlies je die patiënt uit het oog. Nu heb ik ervaren hoe die laatste levensfase eruit kan zien, wat je nog wel en niet voor iemand kan betekenen, en wat daar allemaal bij komt kijken.’ Behalve medische handelingen, zoals het (onder supervisie) inregelen van geavanceerde pijnstilling en palliatieve sedatie, deed Weiner nog veel meer: ‘Ik ging mee met intakes van nieuwe patiënten, en voerde vooral veel gesprekken. Over angst voor de dood, of juist geen angst, kleine en grote lichamelijke ongemakken, wensen die mensen nog hebben in de laatste levensfase. Dat soort gesprekken worden in het ziekenhuis eigenlijk te weinig gevoerd. De patiënten vonden het fijn dat ik er zo vaak was en deelden daardoor ook veel angsten en zorgen met mij. Door aandacht te geven aan de mens achter de ziekte, krijg je veel meer, ook medisch-inhoudelijk handige, informatie terug. Ik vond het mooi om te zien hoeveel je nog kunt doen voor mensen in die laatste levensfase. Ik heb daarbij ook meerdere sterfgevallen meegemaakt.’
*artikel gaat verder onder de kadertekst*
Wat is een keuzecoschap?
Een student geneeskunde doorloopt na de driejarige bachelorfase de masterfase, waarin verplichte coschappen worden gevolgd. De lengte varieert tussen de twee en acht weken. In het laatste jaar van de master volgt de student naast onderzoek ook verschillende keuzecoschappen of keuzeonderwijs, die de student zelf kan invullen. Daarbij gaat het om vakgebieden die niet standaard in de coschappen zijn opgenomen, of die studenten kunnen helpen bij hun oriëntatie op de toekomst. Zo’n keuzecoschap moet wel eerst door de universiteit worden goedgekeurd. Lengte en aanbod verschillen per universiteit. Ben je eenmaal basisarts, dan kun je je als ANIOS verder specialiseren, bijvoorbeeld als chirurg, psychiater of kinderarts. Ook een carrière in het wetenschappelijk onderzoek of het bedrijfsleven is mogelijk. Het keuzecoschap palliatieve zorg werd dit jaar voor het eerst door de VU aangeboden.
Diepgaande gesprekken
Ook coassistent Asmae Chahboun vond het een fijne ervaring. ‘Ik heb vanalles gedaan. Visite lopen ’s ochtends, samen met de verpleegkundig specialist, intakes van nieuwe patiënten bijwonen en meelopen met de verpleegkundige bij patiënten die thuis ondersteuning krijgen vanuit het hospice.’ Chahboun heeft veel geleerd in die vier weken, vooral op het vlak van communicatie. ‘Daarom heb ik dit coschap ook gekozen, ik wilde meer bekend raken met de laatste levensfase. Ik vond het ook indrukwekkend om een overlijden mee te maken. Het betrof een patiënt met wie ik een goede band had opgebouwd. Toen de uitgeleide werd gedaan, was ik wel onder de indruk. In je opleiding maak je dat niet op die manier mee.’ Chahboun vindt dit traject niet te vergelijken met andere coschappen. ‘In een hospice gaat het niet om genezen, maar voer je gesprekken over de dood, komen existentiële en ethische vraagstukken aan bod. Je gaat echt de diepte in.’
Voor herhaling vatbaar
Komt er een vervolg op deze pilot? Iedereen die bij deze pilot betrokken is, vindt dat een goed idee. Rhodius: ‘Dit coschap voegt echt iets toe, studenten kunnen zelf ervaren hoe veelzijdig palliatieve zorg is. Klappen gaat het beste met twee handen. Het ziekenhuis kan de ene hand zijn, het hospice de andere hand.’ Wat Steegers betreft zou het best een verplicht coschap mogen zijn: ‘Het is een uitgelezen manier om het brede palet dat palliatieve zorg biedt, te laten zien’. Rhodius: ‘Het moet natuurlijk wel logistiek geregeld kunnen worden. Niet ieder hospice heeft een zodanige bezetting dat vier weken intensieve begeleiding haalbaar is. Je hebt een staf- of begeleidingsstructuur nodig. Maar als je creatief bent, kun je een eind komen, zou ik tegen opleidingen zeggen die ook zo’n coschap zouden willen opzetten.’ Ook Gootjes wil het avontuur nog wel een keer aangaan. ‘Het programma dat we aanboden voldeed goed, met wat kleine aanpassingen, nu we beter weten wat een coassistent allemaal kan en mag. Juist die combinatie van ziekenhuis en hospice is uniek.’ Het tweetal dat de coschappen volgde, vindt dat het standaard aangeboden mag worden. Chahboun: ‘Ik kan het iedereen aanraden, al zou het ook korter kunnen dan een hele maand. Wat meer zelfstandigheid meer medische handelingen voor de coassistent zou wat mij betreft best mogen‘. Weiner: ‘Ook ik zou het iedereen aanraden. Ongeacht wat voor arts je wordt, of dit nu chirurg, internist of huisarts is, krijg je te maken met iemand die zich in de laatste levensfase bevindt. Het coschap verplichten hoeft voor mij niet, maar twee weken meelopen zou voor iedereen wel goed zijn. Nu ik ANIOS ben in het Antoni van Leeuwenhoek, merk ik hoeveel ik eigenlijk geleerd heb tijdens het coschap. Ik ga persoonlijk en emotioneel veel beter om met patiënten die gaan overlijden of slecht nieuws krijgen. Ik weet ook hoe ik een slechtnieuwsgesprek moet aanpakken en wat ik patiënten wel of juist niet kan vragen. Vanuit het palliatief team hier heb ik al meermaals te horen gekregen dat het te merken is dat ik feeling heb met de palliatieve zorg. Die ervaring neem ik de rest van mijn carrière mee.’
Meer informatie over de keuzecoschappen? Neem contact op met de O²PZ-ambassadeurs van een van de Onderwijsknooppunten palliatieve zorg.
Of stuur een e-mail naar Christiaan Rhodius: crhodius@hospicebardo.nl of Jaap Gootjes: j.gootjes@kuria.nl
Auteur: Ton Bakker
Palliatieve zorg is beschutting bieden
Christiaan Rhodius ondervindt regelmatig weerstand tegen de term palliatieve zorg. ‘Als ik dat merk, leg ik het vaak als volgt uit: de term palliatief is afgeleid van het Latijnse woord pallium, dat mantel betekent. Oftewel: we bieden beschutting op een moment dat het leven reden geeft om die beschutting te zoeken, of dat de noodzaak er is. Als je dat goed wilt doen, helpt het om de zogeheten patient dignity question te stellen: wat moet ik van jou weten om jou de best mogelijke zorg te kunnen bieden? Dat kan pijnbestrijding zijn, maar ook regelen dat iemands hondje wordt uitgelaten, als dat iemands grootste zorg is. In de palliatieve zorg kijk je waar het probleem ligt en hoe je dat vervolgens voor je patiënt kunt oplossen.’