Wat houdt specialistische expertise in de palliatieve zorg nu precies in? Over deze vraag hebben Suzanne Metselaar en Ingrid van Zuilekom, projectleiders van O²PZ-project ´Voorbij de generalist´, afgelopen jaren sámen met veel stakeholders nagedacht. En met succes, want inmiddels is het ´Basisprofiel voor in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners´ opgeleverd. Wat voegt dit basisprofiel nu precies toe? En wie gaan hiermee verder nu programma O²PZ is afgelopen?
Wie ‘moet’ er wát kennen en kunnen?
Het basisprofiel creëert helderheid, vat Ingrid van Zuilekom de toegevoegde waarde ervan samen. ‘Iedere zorgverlener krijgt te maken met generalistische palliatieve zorgverlening´, zegt ze. ´De eerder ontwikkelde Onderwijsraamwerken palliatieve zorg 2.0 geven aan wat zorgverleners daarvoor moeten kennen en kunnen. Maar de benodigde competenties van specialisten in palliatieve zorgverlening onderscheiden zich van die van generalisten in palliatieve zorgverlening.´ Zo hebben specialisten in palliatieve zorgverlening de competenties om in een complexe of hoogcomplexe palliatieve zorgsituatie de benodigde zorg te verlenen. Hierbij kunnen ze een leidende en aanjagende rol vervullen. Daarnaast kunnen ze generalisten in de palliatieve zorgverlening ook goed ondersteunen. Van Zuilekom: ‘Denk bijvoorbeeld aan situaties met ernstig en complex symptoomlijden.’ Goed om te weten: in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners kunnen zowel mbo (vanaf verzorgende IG) als hbo en wo/wo+ opgeleide zorgverleners zijn.
Specialist zijn of worden
De competenties in het recent verschenen basisprofiel zijn gebaseerd op de ‘patient journey’ en zijn onderverdeeld in zorggerelateerde competenties en in overstijgende competenties. Zorgverleners kunnen ál deze competenties leren, maar het kan zo zijn dat ze er ook al over beschikken. Het basisprofiel is daarvoor een mooie meetlat. ‘Met dit basisprofiel zeggen we dus niet dat iedereen nu aanvullende opleidingen moet gaan volgen’, zegt Suzanne Metselaar. ‘Het is vooral handig voor het opleiden van toekomstige zorgverleners. Het kan zijn dat je door je ervaring en expertise al over de benodigde competenties beschikt. Je hoeft ook niet alles te kunnen´, zegt ze. ´Dit hangt af van de werkcontext. In een ziekenhuissetting ligt de focus bijvoorbeeld meer op diagnosticeren, signaleren en markeren. En in een hospicesetting ligt de focus meer op het begeleiden van de stervensfase.´
Competenties binnen het team
Het is mogelijk om náást individuele competenties ook te kijken naar de verdeling van competenties binnen een team, bijvoorbeeld in een consultatieteam. Metselaar: ´De een is goed in onderwijs geven, de ander heeft meer expertise in richtlijnen schrijven, en weer iemand anders doet graag mee aan wetenschappelijk onderzoek. Zo kun je de overstijgende competenties verdelen.’
Generalisten en specialisten binnen een zorgorganisatie
Hoe kan binnen zorgorganisaties de taakverdeling tussen generalistische en specialistische palliatieve zorg er nu het beste uitzien? Van Zuilekom: ‘In iedere zorgorganisatie moeten zorgverleners die generalistische palliatieve zorg verlenen een goed basispakket aan palliatieve zorg hebben. Ook moet duidelijk zijn wie in hun organisatie gespecialiseerd is in palliatieve zorgverlening, en met welke vraagstukken collega´s bij die specialist terechtkunnen. Niet met als doel de zorg over te nemen´, benadrukt ze, ´maar om samen te kijken wat ze kunnen betekenen voor deze patiënt, diens naaste of familie. Met andere woorden: de juiste zorg door de juiste mensen met de juiste competenties op de juiste plek.´ Met natuurlijk ook de juiste financiering. Van Zuilekom: ´Dit laatste bevelen we nadrukkelijk aan. Zorgverleners gespecialiseerd in palliatieve zorg vervullen geen functie, maar hebben een rol bóven op hun initiële functie. Het is mogelijk om het basisprofiel te gebruiken om een functiebeschrijving te maken met een passende titel en een passende bekostiging.’
Beroeps- en wetenschappelijke verenigingen aan zet
In het basisprofiel staat een werkagenda met benodigde vervolgstappen. Van Zuilekom: ‘Ons werk vanuit O²PZ zit erop; nu zijn de beroeps- en wetenschappelijke verenigingen aan zet. We hebben onder andere intensief samengewerkt met de V&VN en met Palliactief. Zij kunnen ervoor zorgen dat het basisprofiel indaalt binnen hun eigen beroepsvereniging. Waar ze nu al mee kunnen beginnen, is het bepalen van hoe de overgangssituatie eruitziet. Daarnaast kunnen ze een capaciteitsberekening maken; hoeveel specialisten zijn er nodig binnen de diverse groepen zorgverleners?´ Ook een vraag als wat is de verwachte patiëntenpopulatie kan onderdeel uitmaken van een capaciteitsberekening. Oftewel, als er wordt gekeken naar de demografische ontwikkeling in Nederland, hoeveel in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners zijn er dan op termijn nodig? Van Zuilekom: ‘Moeten we in Nederland meer mensen gaan opleiden? We weten welke cijfers er op ons afkomen, zoals bij patiënten met oncologische aandoeningen, longfalen, hartfalen, orgaanfalen en dergelijke. Toch hebben we daar nog geen duidelijke normering voor, aangezien de competenties van de in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners nog niet duidelijk waren. Inmiddels weten we dat wel.’
Metselaar vult haar aan: ‘Het is belangrijk dat beroepsverenigingen en zorgopleidingen het basisprofiel als toetssteen gaan gebruiken. Bijvoorbeeld door te bekijken of de eindtermen van een specialiserende opleiding in lijn is met de competenties in het basisprofiel.’
Van Zuilekom: ‘We doen ook een beroep op de specialisten zelf. Zij kunnen dankzij dit basisprofiel een betere functiebeschrijving voor zichzelf maken. Ik zeg niet dat zij er verantwoordelijk voor zijn, maar ze kunnen wel bijdragen aan meer erkenning. Toon leiderschap: met dit basisprofiel in de hand sta je sterker voor een betere positie.’
Vinger aan de pols
Hoewel Van Zuilekom en Metselaar het basisprofiel nu overdragen aan de beroeps- en wetenschappelijke verenigingen, houden ze wel een vinger aan de pols. Van Zuilekom: ‘We zijn betrokken bij de werkgroep deskundigheidsbevordering van de V&VN en ook bij de werkgroep onderwijs van Palliactief. Dat betekent dat we dicht bij het vuur zitten. Vanuit die rol kunnen we adviseren, ook al is dat formeel niet meer onze opdracht nu programma O²PZ is afgelopen. Een opdracht waarvan we overigens hebben genoten. Het was complex en intens. We hebben goed geluisterd naar wat het veld nodig heeft om uiteindelijk tot dit basisprofiel te kunnen komen. Daar zijn we heel trots op.’
Auteur: Kirsten Karmiggelt